Gevangen klokkenluiders worden naar Belgische gewoontes niet getolereerd

Als de pers wordt ingelicht over een bepaald voorval binnen een gevangenis spruit di voort uit een interne bron, komende van ‘een reporter’ uit het beperkte wereldje van de gevangenen. Niet iedereen heeft de macht en het talent om met de juiste woorden aderlatingen binnen het lopend gevangenissysteem aan het licht te brengen. Sommigen dan wel en daar wringt het schoentje. Het zijn precies ‘die’ mensen die dan groot gevaar lopen terecht te komen in persoonlijke behandelingen van bepaalde ‘gouverneurs’ binnen de muren.
Gevangenis-directieleden regeren nog steeds almachtig. Elk naar zijn eigensoortig opgestelde macht. De schandpalen zijn nu wel afgeschaft, maar ‘lukrake’ tuchtsancties zijn nog steeds schering en inslag. Daar wordt dagelijks mee gezwaaid, dikwijls uit eigen vertier van lichtgevoelige ‘leidinggevende elementen’, getint door een zuiver ‘persoonlijk’ non-tolerantie coëfficiënt. Bepaalde directieleden uit P.I. Beveren bv. passen deze tactiek toe, tussenin de lugubere vorm van dit soort gedwongen samenleven. Zo ‘kreeg’ Marnic DM een draai rond zijn oren van de Beverense anti-tolerantiehandhaving en werd hij op staande voet overgebracht naar Gent, simpelweg omdat hij lopende feiten had gepubliceerd van binnenuit de muren van zijn instelling. Zijn ‘blog-publicaties’ van achter de tralies gingen zogezegd ‘te’ ver, terwijl ze precies weergaven hoe de vork in de steel stak.
Van een gevangene wordt verwacht dat hij niet ontsnapt en… de directie moet alles in het werk stellen om hem geen kans te laten een eigen escaperoute te organiseren. Dat is ‘het punt’ achter een gevangenisstraf. Als de directie, bovenop de reeds opgelegde straf van een rechter nog eens bezwarende lasten op de delinquent zijn schouders gaat gooien, kan dat inderdaad tot frustraties leiden en opstand kweken. Zo werd ‘Ronald J’ steeds weer aan de schandpaal genageld binnen onmogelijke lokale regimes en kwam hij eindelijk tot rust na klachtneerlegging bij de Raad van Staten. De gevangenis van Beveren leek voor hem een aanpassingsweg te openen naar meer menselijkheid. De man heeft verstand en onderlingen contacten met andere gevangenen verlopen in alle rust. De kern van zijn misdaden verdoezelen. Frustraties verdwenen in het niets. Onderlinge ‘vloeiende’ verstandhouding via veelvuldig overleg bepaalt immers veiligheid binnen de muren. Als men dan simpelweg interne regelmatigheden tracht te verdoezelen, ten koste van soms bediscussiëerbare gewoontes, dan is het normaal dat ‘onder druk staande mensen’ ook eens de zaak willen recht trekken, al druist ‘het klokkenluiden’ in tegen de verdraagzaamheid, het ‘tolerantie-coëfficiënt’ van een directielid. Het feit is, weinigen zijn nog echt dom, zoals begin de jaren zestig. Gevangenen hebben ook betere toegang tot de buitenwereld, terwijl er precies van hen verwacht wordt dat ze zich gaan bijscholen in allerlei takken. Hun inbreng in de maatschappij moet van bepaald peil blijven, levend naar het moment toe dat ze weer mogen gaan beschikken over hun eigen vrije leven en op eigen benen verder moeten.

Een gevangenisregime moet netjes blijven, menselijke gevoelens intussen niet gaan tergen of afknotten. Niet elk mens is dezelfde en zo handelt niet elk directielid op gelijk niveau. Omdat gevangenen allemaal mensen zijn met opgelegde straffen, al dan niet terecht, moet hieruit begrepen worden dat elke extra belasting soms fataal kan zijn. Denigrerende beslissingen uit handen van hun opgestelde directies zijn niet altijd passend. In Beveren heersen opwellende situaties waarbij zelfs de bewaarders soms perplex op straat komen of recht af te dwingen, inderdaad tegen bepaalde directies. Een gevangene kan niet op straat komen of de ingangspoort blokkeren. Hun verweringstactieken en publicaties ‘in de geschreven pers’ opent dan soms meer ogen bij het publiek, als zouden ze lokaal lawaai maken met potten en pannen, zoals in de jaren stillekes..

Gesorteerde journalistiek zou dan ook mogen gelezen worden, maar precies daar krijgt ‘de durven’ – schrijver dan ‘persoonlijk’ de sanctiedoos in zijn gezicht, voortvloeiend uit de almacht van de lokale hiërarchie. Een slavoorbeeld van willekeurige onderdrukking is, toen in de grote keuken ineens een mes spoorloos verdwenen scheen, terwijl het ergens door een buitenmedewerker verloren was gelegd in de koelkast. Ook daar besliste de directie ‘iedereen’ zijn werk af te nemen en ‘allen’ met terugkeer naar het gesloten regime te straffen. Zonder ook maar rekening te houden met wat dit met elk individu doet. Zeggen dat die werkers hard presteren in Beveren, tegen 0,90€/uur, waar iedereen verbaasd naar opkijkt, hoe ze nog willen werken tegen zo’n hongerloon??

Alles is daarentegen enorm duur in de Belgische gevangenissen. Prijzen van telefoonverbindingen zijn roodgloeiend en winkelwaar heeft een topprijslijst. Alles staat omgekeerd evenredig tegenover elkaar en toch roert de directie hier geen moer naar. Het moet allemaal kapitaal opbrengen voor de Staat, terwijl men zelfs de bezorgde taken in de werkhuizen voor de helft afroomt. Dan is er ene ‘Laurent Sempot’, woordvoerder van het Gevangeniswezen die alle verantwoordelijkheid netjes afblaast door middel van absurde onduidelijkheden welke de lezer zeker niet bevredigd, precies omdat zijn uitdrukkingen klaar omzeilend zijn en eigenlijk leugenachtig naar voren worden gebracht.
De eerst ondergebrachte gevangenen in het nieuwe Beveren ploegen over waterinsijpeling en andere  kinderziekten (deursloten die het begaven), als gevolg van het te vlugge over leveren (zonder testen) van de nieuwbouw. Dezelfde Sempot vertelde de pers dat dit niet waar was, puur leugens verspreidend en de media sussend, terwijl een directeur (met gevoel voor rede) aan een krant verklaarde dat dit wél zo was en er druk aan gewerkt werd om het te verhelpen. Misschien moet die woordvoerder maar eens doorgelicht worden??
Zo bracht ‘Patrick V’ in de Gentse gevangenis bij de Raad van State aan het licht dat een paar bewakers knoeiden met hun prestaties en zogezegd overuren aanrekenden, onterecht premies opstrijkend. De dag dat verklaringen van Patrick in een dagblad te lezen waren verloor hij binnen de gevangenis zijn werk, als tuchtsanctie! Zo legde ‘Mohamed B’ eerst klacht neer bij de lokale directie, vertelde uit nood aan journalisten dat de stinkende bak van Vorst gevaarlijk was, omdat enkele bewakers (zich amuserend) echt te keer gingen, als bij een ‘SS-afstraffingsteam’. Hij werd daarop ook mishandeld en overgeplaatst naar St. Gillis. De directie had er eerst helemaal geen oor naar en was overduidelijk vals verweer gaan afleggen bij het Ministerie toen van hen verantwoording en uitleg werd vereist. Tot een klokkenluider de dagbladen had aangeschreven… en een daadwerkelijk beeld via de media werd geopenbaard. Alles, behalve lachwekkend?? Die bewaarders zijn op staande voet op non-actief gezet en later ook gesanctioneerd.

Als gevangene zie je om je heen hoe onervaren bewaarders soms (on)bewust fouten maken, dikwijls op kosten van die gevangene, waarbij het systeem eerder valselijk weer rechtgetrokken wordt. Veel frustraties komen ook uit de richting van het psychologisch team (PSD) welke geïnstalleerd werd om mensen binnen de gevangenis te sorteren naar veiligheidswaarden en klaar te stomen voor een al even onduidelijk opgestelde Strafuitvoeringsrechtbank. Het beschrijf van mensen, in vereiste rapporten laat meestal verderfelijk de wensen over. Rechters laten zich dan ook al te vaak leiden door imaginaire poespas van buitenstaanders die ‘denken’ dat ze het voor het rechte eind hebben. Mensen uit dat PSD-milieu kregen bij nader inzien ‘alles’ voor het zeggen en kunnen goochelen met alle elementen tegenover ‘hun’ gevangene, hun soort ‘prooi’, met geschreven teksten (soms simpelweg copy-paste), zodanig dat de toneelopvoering bij een Surb-voorkomen tot een ‘Bingo-ja-dan-nee-spel’ herschapen wordt. Gevangenen worden steeds meer onderdeel van een fabrieksdraaimolen. België is bijna het enige land ter wereld waar ‘niemand’ als gevangene weet wanneer hij echt weer vrij gaat komen. Directies nemen schijnbaar de uitdrukkingen van ‘gunst’ en ‘dwang’ maar al te gretig in de mond, terwijl ze bang zijn fouten te maken, zogezegd steeds onder druk staand van hogeraf. Moet ik aan het publiek vertellen dat bijna elke gevangene er heel verward bij loopt, na jaren ‘bak’ gedaan te hebben en de familie of werkkring geen enkel vast plan of tijdspannen naar de nabije toekomst kan maken, naar aanvang van een gepaste job?!? Kinderen nemen afstand van zo’n papa die te lang wegblijft, steeds leven in het ongewisse. Beseft een minister van justitie dan wel wat dit allemaal aanricht binnen de gevangenismuren? Doordat steeds meer mensen ‘later’ vrij kunnen, dan aangegeven op hun criteria-fiche onstaat wanorde in de goede loop van het systeem. Rechters die binnen de SURB een functie hebben, zien alleen nog maar dwang en nog hardere maatregelen, zogezegd ter bescherming van derden, terwijl een eerste rechter al een strafmaat had vastgelegd. Uitleg voor vertragingen worden weggestopt onder het mom van ‘gunst’ en ‘ernst’. Het zaaien van armoede en chaos binnen die gevangene zijn familie komt ergens op het achterplan. Natuurlijk moet iemand boeten voor zijn misdaad, tenminste tot sussen (en voldoening) van de maatschappij (en zolang ze zich niet kunnen vrij kopen van hun zonden natuurlijk, dan hoeft het niet). Maar weinigen realiseren zich dat die aangekweekte familiearmoede de open deur vormt naar ‘drang’ nieuwe criminele neigingen bij en binnen deze mensen hun entourage, uit noodzaak én dwang deze maal. Advocaten eisen steeds harder hun loon en schulden stapelen zich op. Terwijl de 21% btw toevoeging het gevarenpeil naar tijdig aflossen steeds verhoogt. Schuldbemiddelingen raken verstrikt in een web. Heeft al iemand met de juiste bewoordingen de klok naar buiten gebracht rond dit thema? Maar goed dat een SURB alleen nog zal opgelegd worden voor straffen meer dan vijf jaar.. De overbevolking binnen deze oude gevangenissen moet dalen en kan ook, zodra de PSD-macht verzwakt. Mensonterende situaties zoals die zich in Merksplas nog voordoen, waar een plastiek schijtpot (excusez le mot) dienst doet als toilet tussen twee andere mede-opgeslotenen moeten van de kaart geveegd worden. Dit zijn middeleeuwse toestanden waar een aalmoezenier zelfs geen bezoek wenst te brengen omwille van de ondraaglijke stank. Zo’n situaties durf je als Belg toch niet aan te kaarten op het Europees parlement? Het wordt hoog tijd dat iemand daar iets aan doet, want ons land gaat koopt en steeds nieuwe gevangenissen bijbouwen is geen oplossing voor een betere maatschappij. Enkel in die zin als de oude ‘forten’ gesloten worden, België niet waardig. De financiële belasting van elke brave burger komt intussen regelmatig hoger te liggen.. Goed dat er klokkenluiders zijn.

Redactie “De Klokke” uit P.I. Beveren

 

 

Open Brief

Open brief aan Koen Geens, Federaal Minister van Justitie, 
Jo Van Deurzen, Vlaams Minister van Welzijn,
het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen,

December 2004. Euforie in het Parlement. Tien jaar nadat, in 1994, de aanzet werd gegeven tot hervorming van het louter repressief karakter van de gevangenisstraf, gaf het Parlement met algemene stemmen zijn goedkeuring aan de wet “betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden”, de zogenaamde Basiswet van 12 januari 2005. Meer dan tien jaren zijn intussen verstreken…

Na de afkondiging van die Basiswet werd het Justitiebeleid aan een veelkleurig plat van ministers toevertrouwd, achtereenvolgens aan:

• Laurette Onckelinx (PS) van 2005 tot 2007
• Jo Van Deurzen (CD&V) van 2007 tot 2008
• Stefaan De Clerck (CD&V) van 208 tot 2011
• Annemie Turtelboom (Open VLD) van 2011 tot 2014.

In tien jaar tijd is echter geen enkele van deze vier excellenties erin geslaagd om een reeks essentiële bepalingen betreffende de zogenaamde ‘interne’ rechten van de gedetineerden volledig in uitvoering te brengen! Haast niet te geloven maar toch is het zo: nog steeds ontbreken tal van belangrijke uitvoeringsbesluiten, hoofdzakelijk die besluiten die de middelen moeten creëren en uitbouwen waarmee de gedetineerde zijn interne rechtspositie kan laten bepalen, waarborgen en afdwingen. Het betreft o.m. het detentieplan, het beklagrecht en de toezichtsorganen.

Sedert het aantreden van de huidige federale en Vlaamse regeringen hebben Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en Vlaamse Minister van Welzijn Jo Van Deurzen (CD&V) weliswaar op 8 juli 2014 een hoopgevend Samenwerkingsakkoord onderschreven als aanloop naar een effectieve aanpak van het probleem. Een akkoord waarbij het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen en de Vlaamse Overheid de verbintenis aangaan om zich “met respect voor elkaars finaliteit, werkingsprincipes en -methodes”, samen in te zetten “voor de gemeenschappelijke opdracht om in te staan voor een veilige, rechtsconforme, humane en re-integrafiegerichte invulling van de vrijheidsberovende straf of maatregel” (artikel 4 van het Akkoord).
Minister Geens werkt bovendien een ambitieus Justitieplan uit waarin o.m. de rechtspositie van de gedetineerden onder handen zal worden genomen. Maar het realiseren van de beoogde doelstellingen zal wellicht nog heel veel tijd in beslag nemen.

Toegegeven dat gedetineerden vaak geen doetjes zijn en dat kordate aanpak noodzakelijk is om alles in veilige en ordentelijke banen te leiden. Gedetineerden hoeven ook niet ‘in de watten’ worden gelegd, zeker niet. Maar de grondbeginselen van de Basiswet mogen niet worden genegeerd, en zeker niet met de voeten worden getreden. De doelstelling van die beginselen laat immers geen enkele twijfel bestaan: de gedetineerden moeten als mens dezelfde rechten genieten als de gewone burgers, natuurlijk onder voorbehoud van vrijheidsberoving en naleving van de onontbeerlijke orde- en veiligheidsnormen. Intussen wordt echter dagelijks ervaren dat het gevangenispersoneel daar niet van bewust is, met de gevolgen van dien. Is het aanvaardbaar dat een gevangene toegesnauwd en zelfs uitgekafferd wordt door een cipier… omdat hij, spontaan en uit pure wellevendheid, welgemeend “goede morgen” of “dank u” zegt? Is het normaal dat al de gedetineerden van een gevangenisblok letterlijk ‘bestraft’ worden (bv. met ontzegging van ontspanning- of wandelmomenten) omdat één gevangene zich agressief gedragen heeft?
Dergelijke handelingen genereren alleen maar frustratie en zijn alles behalve bevorderlijk voor een vlotte re-integratie in de maatschappij. Kortom het moet toch nog eens uitdrukkelijk beklemtoond worden dat vrijheidsberoving de enige straf is die de veroordeelde mag/moet ondergaan.

Hoogtijd dus om een uitvoerige en dwingende ministeriële omzendbrief uit te sturen waarbij het voltallige personeel van de penitentiaire inrichtingen gewezen wordt op het wezenlijke doel van de Basiswet, en waarbij aan dat personeel duidelijk wordt gemaakt dat het zich, bij de uitoefening van zijn opdracht, moet schikken naar de uitdrukkelijke voorschriften van de Basiswet en van het Samenwerkingsakkoord.

Dit zou alleszins een prachtig signaal zijn vanwege de overheid, vooral om aan te tonen dat zij daadwerkelijk van plan is om al de beginselen van de Basiswet ten uitvoer te brengen. En meteen ook een uitstekend middel om de beloftes waar te maken die werden geformuleerd in het Jaarverslag 2014 van het Directoraat-generaal. Even aanhalen uit dit verslag:

– Minister Geens: “Alle diensten en personeelsleden van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen staan alle dagen van het jaar 24 uur op 24 in voor het menswaardig bejegenen van de gedetineerden, het helpen bij het vermijden van de detentieschade en het voorbereiden van deze mensen op de terugkeer naar de maatschappij”

– Directeur-generaal Meurisse: “Ook zetten we ons verder in om de kwaliteit van de detentie te verbeteren”.

Het lijdt geen twijfel dat een dergelijke ministeriële omzendbrief er in aanzienlijke mate toe zou bijdragen om het heersend frustratiegevoel te milderen en alleszins om de rehabilitatie van de gedetineerden in de hand te werken. Alleen goedheid kan goedheid genereren. Vergelding genereert vergelding, en dat moet koste wat koste vermeden worden, om recidives te voorkomen.

Hoogachtend,
Een niet-gedetineerde, 
die de hoop blijft koesteren,
dat de penitentiaire inrichtingen, 
na 20 jaar getreuzel, eindelijk
de essentie van hun opdracht zullen waarmaken. 

 

 

 

 

Hoe zie ik het?

Hallo. Mijn naam is Ivan. Na mijn arrestatie op 2 september 2011 verblijf ik sinds 3 september 2011 in de gevangenis. Tot 4 november 2013 zat ik in voorarrest in de gevangenis van Turnhout. Na mijn proces, uitgesproken op 13 november datzelfde jaar, kan ik mezelf gedetineerde noemen. De uitspraak luidde: “Doodslag, met voorbedachtheid, moord”. Vanaf 28 maart 2014 verblijf ik in de gevangenis van Beveren.

Ik heb door de tijd mezelf veel beter leren kennen. Ik sta veel stil bij dingen uit het verleden die ik goed, verkeerd, maar vooral anders had kunnen doen. De feiten waarvoor ik hier zit zijn zwaar, zowel naar de daad op zich, al snaar de gevolgen voor slachtoffer, nabestaanden, de hele omgeving, alsook mezelf. Ik heb ooit eens iemand horen zeggen: “De straf zelf is zwaar maar eindig, leven met wat ik heb gedaan is veel moeilijker, bijna ondraaglijk”. Ik wist toen niet helemaal wat die persoon bedoelde. Nu, zoveel tijd later, besef ik des te beter wat de persoon ermee bedoelde. De zwaarste straf die ik mezelf heb gegeven, is leven met wat ik gedaan heb. Wat je ook doet, hoeveel je er ook mee bezig bent in je hoofd, hoe je tegenover je daad staat en alles wat ermee verbonden is. Niets kan de tijd terug draaien en ongedaan maken wat gebeurd is. Wroeging, spijt, schuldgevoel, boos zijn op jezelf, het komt allemaal te laat. Het enige wat je kan doen is leren leven met wat je gedaan hebt. Hoe moeilijk dat ook is.

Dat is wat ik er in de eerste instantie van vond. Een leven vol spijt, berouw en onmacht, bitterheid, zo zag ik mijn toekomst. Maar niets is minder waar. Er zijn veel dingen die je kan doen om het toch draaglijker te maken voor ieder betrokken persoon, zodat ieder het op zijn manier kan verwerken, een plaats kan geven en verder kan met leven.

Allereerst zelfbesef. Beseffen wat je hebt gedaan, bezinnen hoe het zover is gekomen dat je jouw specifieke daad hebt gedaan. En er aan werken zodat er geen herhaling komt. Het is enorm belangrijk dat je jezelf leert kennen. Ik ben mezelf vele malen tegen gekomen hierbinnen waardoor ik nu een heel ander beeld heb van mezelf. Daardoor sta ik nu veel bewuster in het leven. Eens je je bewust bent van jezelf, dan pas kan je naar de volgende stap. Werken met je slachtoffers of in mijn geval de nabestaanden. Er zijn tal van mogelijkheden die je hebt om iets te doen voor hen. Sugnomé (dader-slachtofferbemiddeling) kan daarin een heel belangrijke rol spelen. Zij zorgen voor de link tussen alle betrokken partijen. Mij persoonlijk heeft het heel goed geholpen om met iemand van de nabestaanden van mijn slachtoffer te kunnen praten. Zo heb ik hem ook beter leren kennen. Voor de nabestaande zelf was het ook nuttig. Die persoon heeft mij betere leren kennen alsook de situatie hoe dat alles is kunnen gebeuren. Ik ben niet enkel meer de dader van het delict. Zij kent me nu als een gewoon persoon, die weliswaar een zware fout heeft begaan. Vele vragen zijn gesteld langs beide kanten die daarvoor onbeantwoord waren gebleven. Wat maakt dat voor alle partijen de verwerking op een positieve manier kan beginnen.

Als derde puntje zou ik de begeleiding willen aanhalen. Er zijn tal van mogelijkheden naar begeleiding toe. Het CGG is daar eentje van. Het is heel nuttig om je te laten begeleiden doorheen het hele proces. Er zijn zoveel dingen waarmee je in je hoofd zit, zowel positieve als negatieve, die je een plaats moet kunnen geven alvorens je kan starten met de verwerking van alles. Er zijn misschien bepaalde dingen uit je verleden die ervoor gezorgd hebben dat je ertoe gebracht bent een bepaalde daad te stellen.. CAP, AA, agressiebegeleiding,… zij helpen je erbij om dit uit te zoeken.

Je leven wordt voor altijd beïnvloed door deze tijd. Een nutteloze, verspilde tijd die je niet kan inhalen. Mentaal doet het ook geen goed met je. Hoe sterk je ook in je schoenen mag staan, altijd is er wel een zekere vorm van schade. Om over je slachtoffers nog maar te zwijgen, want voor hen is het nog tientallen keren erger. De gevangenis is geen pretje. Je sleurt dit mee voor de rest van je leven. Het is alleen aan jou om ermee om te gaan en voor jezelf uit te maken op welke manier je dat doet. Hoe negatief je daad ook mag zijn, probeer er uiteindelijk op een positieve manier mee om te gaan zodat je jezelf niet verteert en het nog erger maakt dan het al is.

Ivan

 

Open brief aan Koen Geens, Jo Van Deurzen en het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen

Open brief aan Koen Geens, Federaal Minister van Justitie,
Jo Van Deurzen, Vlaams Minister van Welzijn,
Het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen,

Jarenlang heb ik geijverd om de burgers in dit land ertoe te brengen hun wettelijke verplichtingen correct en nauwgezet na te leven. En die burgers werden dan zo nodig terecht gewezen en zelfs gepenaliseerd wanneer zij de wetgeving niet naar behoren naleefden.

Het stoort mij dan ook mateloos dat anno 2015, elf jaar nadat de unanieme goedkeuring van de Basiswet van 2005 betreffende het gevangeniswezen op gejuich werd onthaald, de overheid er nog niet in geslaagd is om sommige essentiële bepalingen in werking te stellen. Dat die overheid nog steeds blijft nalaten de nodige uitvoeringsbesluiten uit te vaardigen. Wat moeten de burgers daarvan denken??

Net als vele ingewijden ben ik ervan bewust dat de opleiding en/of aanwerving van deskundig bewaking- en begeleidingspersoneel aanzienlijke financiële gevolgen inhoudt. Evenzeer wat betreft de oprichting en de werking van de toezichtsorganen waarin de Basiswet uitdrukkelijk voorziet. Jammer toch dat elf jaren niet konden volstaan om hiertoe de noodzakelijke kredieten vrij te maken, zelfs niet gedeeltelijk. En dat tot nog toe niets wezenlijks werd ondernomen om de interne rechtspositie van de gedetineerden concreet vast te leggen, zelfs niet hun zo belangrijk detentieplan.

Ondanks de alom gekende begrotingsmoeilijkheden moet het toch mogelijk zijn om, in afwachting van een definitieve doorbraak op dit stuk, een paar efficënte en kosteloze maatregelen te nemen waarmee ten minste de geest van de Basiswet daadwerkelijk in voege wordt gebracht. Tot die maatregelen behoort vooreerst de suggestie die in de vorige open brief duidelijk werd gemaakt: het verzenden van een ministeriële omzendbrief specifiek bestemd voor het voltallig personeel van de penitentiaire inrichtingen waarin dan de uiteindelijke opdracht van het gevangeniswezen zou worden beklemtoond.

Als tweede, even kosteloze maatregel, kunnen de bevoegde ministers van justitie en van welzijn overwegen om via de benaming aan te geven dat ze wel degelijk van plan zijn de tot nog toe verwaarloosde expliciete beginselen van de Basiswet tot werkelijkheid om te zetten. Het zou beslist een beslissende stap betekenen in de goede richting, mede doordat het onbewust zou inspelen op het gedragspatroon van het betrokken personeel. Doodeenvoudig eigenlijk: gewoonweg de gebruikelijke terminologie ombuigen door in alle mededelingen de benaming ‘penitentiaire inrichtingen’ voortaan te vervangen door ‘penitentiaire zorgcentra’.

Dit moet toch kunnen. Des te meer dat het volkomen strookt met de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord van 8 juli 2014: “De Vlaamse Overheid en het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen… zetten zich samen in voor de gemeenschappelijke opdracht om in te staan voor een veilige, rechtsconforme, humane, herstel- en re-integratiegerichte invulling van de vrijheidsberovende straf of maatregel” (artikel 4).

Bovendien ligt mijn voorstel helemaal in de lijn van de voorschriften die in het Vlaams decreet van 8 maart 2013 zijn opgenomen:

“Art. 3 Dit decreet beoogt, binnen de beschikbare budgetten, het recht van alle gedetineerden en hun directe sociale omgeving op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening die gericht is op de realisatie van de doelstellingen, vermeld in artikel 4, te waarborgen, zodat ze zich kunnen ontplooien in de samenleving.

Art. 4 De doelstellingen van de hulp- en dienstverlening zijn:
1. de zelfontplooiing van de gedetineerden stimuleren;
2. het sociale, relationele en psychische evenwicht van de gedetineerde herstellen;
3. de negatieve gevolgen voor de gedetineerde en zijn directe sociale omgeving, veroorzaakt door en tijdens de detentie, beperken;
4. de integratie en participatie in de samenleving na de detentieperiode bevorderen;
Art. 5 Om de doelstellingen, zoals vermeld in artikel 4, te realiseren, vervult de Vlaamse Regering minstens de volgende opdrachten of neemt ze initiatieven met het oog op de realisatie ervan:
1. ze bouwt een kwaliteitsvol en integraal hulp- en dienstverleningsaanbod uit voor gedetineerden en hun directe sociale omgeving;
5. ze implementeert, in samenwerking met de betrokken actoren, een personeels- en organisatieontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van de hulp- en dienstverlenende actoren.”
Zou de vooropgestelde wijziging van de benaming geen ideale aanloop zijn naar de volwaardige realisatie van de ultieme doelstellingen van de Basiswet van 2005? Het is alleszins mijn vurige hoop!

Een niet-gedetineerde, 
die de hoop blijft koesteren
dat de penitentiaire instellingen, 
na meer dan 20 jaar getreuzel, eindelijk, als zorgcentra,
de essentie van hun opdracht kunnen waarmaken! 

 

Tagged