Open Brief

Open brief aan Koen Geens, Federaal Minister van Justitie, 
Jo Van Deurzen, Vlaams Minister van Welzijn,
het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen,

December 2004. Euforie in het Parlement. Tien jaar nadat, in 1994, de aanzet werd gegeven tot hervorming van het louter repressief karakter van de gevangenisstraf, gaf het Parlement met algemene stemmen zijn goedkeuring aan de wet “betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden”, de zogenaamde Basiswet van 12 januari 2005. Meer dan tien jaren zijn intussen verstreken…

Na de afkondiging van die Basiswet werd het Justitiebeleid aan een veelkleurig plat van ministers toevertrouwd, achtereenvolgens aan:

• Laurette Onckelinx (PS) van 2005 tot 2007
• Jo Van Deurzen (CD&V) van 2007 tot 2008
• Stefaan De Clerck (CD&V) van 208 tot 2011
• Annemie Turtelboom (Open VLD) van 2011 tot 2014.

In tien jaar tijd is echter geen enkele van deze vier excellenties erin geslaagd om een reeks essentiële bepalingen betreffende de zogenaamde ‘interne’ rechten van de gedetineerden volledig in uitvoering te brengen! Haast niet te geloven maar toch is het zo: nog steeds ontbreken tal van belangrijke uitvoeringsbesluiten, hoofdzakelijk die besluiten die de middelen moeten creëren en uitbouwen waarmee de gedetineerde zijn interne rechtspositie kan laten bepalen, waarborgen en afdwingen. Het betreft o.m. het detentieplan, het beklagrecht en de toezichtsorganen.

Sedert het aantreden van de huidige federale en Vlaamse regeringen hebben Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en Vlaamse Minister van Welzijn Jo Van Deurzen (CD&V) weliswaar op 8 juli 2014 een hoopgevend Samenwerkingsakkoord onderschreven als aanloop naar een effectieve aanpak van het probleem. Een akkoord waarbij het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen en de Vlaamse Overheid de verbintenis aangaan om zich “met respect voor elkaars finaliteit, werkingsprincipes en -methodes”, samen in te zetten “voor de gemeenschappelijke opdracht om in te staan voor een veilige, rechtsconforme, humane en re-integrafiegerichte invulling van de vrijheidsberovende straf of maatregel” (artikel 4 van het Akkoord).
Minister Geens werkt bovendien een ambitieus Justitieplan uit waarin o.m. de rechtspositie van de gedetineerden onder handen zal worden genomen. Maar het realiseren van de beoogde doelstellingen zal wellicht nog heel veel tijd in beslag nemen.

Toegegeven dat gedetineerden vaak geen doetjes zijn en dat kordate aanpak noodzakelijk is om alles in veilige en ordentelijke banen te leiden. Gedetineerden hoeven ook niet ‘in de watten’ worden gelegd, zeker niet. Maar de grondbeginselen van de Basiswet mogen niet worden genegeerd, en zeker niet met de voeten worden getreden. De doelstelling van die beginselen laat immers geen enkele twijfel bestaan: de gedetineerden moeten als mens dezelfde rechten genieten als de gewone burgers, natuurlijk onder voorbehoud van vrijheidsberoving en naleving van de onontbeerlijke orde- en veiligheidsnormen. Intussen wordt echter dagelijks ervaren dat het gevangenispersoneel daar niet van bewust is, met de gevolgen van dien. Is het aanvaardbaar dat een gevangene toegesnauwd en zelfs uitgekafferd wordt door een cipier… omdat hij, spontaan en uit pure wellevendheid, welgemeend “goede morgen” of “dank u” zegt? Is het normaal dat al de gedetineerden van een gevangenisblok letterlijk ‘bestraft’ worden (bv. met ontzegging van ontspanning- of wandelmomenten) omdat één gevangene zich agressief gedragen heeft?
Dergelijke handelingen genereren alleen maar frustratie en zijn alles behalve bevorderlijk voor een vlotte re-integratie in de maatschappij. Kortom het moet toch nog eens uitdrukkelijk beklemtoond worden dat vrijheidsberoving de enige straf is die de veroordeelde mag/moet ondergaan.

Hoogtijd dus om een uitvoerige en dwingende ministeriële omzendbrief uit te sturen waarbij het voltallige personeel van de penitentiaire inrichtingen gewezen wordt op het wezenlijke doel van de Basiswet, en waarbij aan dat personeel duidelijk wordt gemaakt dat het zich, bij de uitoefening van zijn opdracht, moet schikken naar de uitdrukkelijke voorschriften van de Basiswet en van het Samenwerkingsakkoord.

Dit zou alleszins een prachtig signaal zijn vanwege de overheid, vooral om aan te tonen dat zij daadwerkelijk van plan is om al de beginselen van de Basiswet ten uitvoer te brengen. En meteen ook een uitstekend middel om de beloftes waar te maken die werden geformuleerd in het Jaarverslag 2014 van het Directoraat-generaal. Even aanhalen uit dit verslag:

– Minister Geens: “Alle diensten en personeelsleden van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen staan alle dagen van het jaar 24 uur op 24 in voor het menswaardig bejegenen van de gedetineerden, het helpen bij het vermijden van de detentieschade en het voorbereiden van deze mensen op de terugkeer naar de maatschappij”

– Directeur-generaal Meurisse: “Ook zetten we ons verder in om de kwaliteit van de detentie te verbeteren”.

Het lijdt geen twijfel dat een dergelijke ministeriële omzendbrief er in aanzienlijke mate toe zou bijdragen om het heersend frustratiegevoel te milderen en alleszins om de rehabilitatie van de gedetineerden in de hand te werken. Alleen goedheid kan goedheid genereren. Vergelding genereert vergelding, en dat moet koste wat koste vermeden worden, om recidives te voorkomen.

Hoogachtend,
Een niet-gedetineerde, 
die de hoop blijft koesteren,
dat de penitentiaire inrichtingen, 
na 20 jaar getreuzel, eindelijk
de essentie van hun opdracht zullen waarmaken.