DEEL 30. IN HET HOOFD VAN… OPNIEUW DE BLONDE STOOT.

Ze is van Maria-kerke. Kan het mooier ? Het doet me zo eeuwig
denken aan Bethlehem. Iemand van Bethlehem moet toch wel iets
magisch in zich hebben. De geboortegrond van Christus. Ooit kus-
te ik er de grond, je weet wel, een gekend gebaar van een van on-
ze vorige Pausen. Niet dat ik me evenwaardig voel, maar het teken
is zo vol geladenheid. Grond kussen, aarde, waarheen we alle –
maal terugkomen.

 

Maar neen, niet Bethlehem, maar Mariakerke is haar geboortegrond.
Maria en kerk, ook dat doet dromen. Ook dat roept iets af over ons.
De verbondenheid met de grond van onze geboorte is echter niet
altijd zaligmakend. Neen, ons blond stootje is niet zo heilig als  het
eruit ziet. Uitschijnen wel, maar zijn ! Dat is een andere zaak. Onze
stoot is verliefd. Ja, hoe kan dat ? En dan nog wel op een mooie
gast. Het type Tunesiër, sterk te vergelijken met Zuid-Italianen, of
Sicillianen. Mooi en meedogenloos. Het ideale kleurtje en lijntje.
Six pack, strak kontje. Ik begrijp haar.

 

Hij is van de Brugse Poorte, niet ver van Mariakerke, zeer gekend in
Gent als drugshol. Misschien is het wel een remedie om te verbete-
ren in haar psycho-sociale toestand. Genotsmiddelen, waaronder
liefde, want zo zien velen de liefde, zedenverzachters.
Er is dus hoop.
Wordt vervolgd.