Als we het nieuws uit de buitenwereld horen, komen vooral de problemen met de Griekse staatsschuld, het gerommel binnen de federale regering en de strijd tegen de “jihadisten” aan bod. Voor de meeste gedetineerden allemaal problemen “ver van hun bed”. En toch… als we de samenleving binnen de gevangenismuren bekijken, blijken ook hier veel spanningen te bestaan. Dan zijn het niet de spanningen in relatie tot de cipiers maar vooral die tot bepaalde allochtone groepen. Ook wordt er wat afgekankerd over de onbegrijpbare houding van justitie, de Surb, de “onbereikbaarheid” van de PSD en de steeds weer veranderende leefregels, de bezoekregeling enz…
Zelfs het voedsel, dat in kwaliteit verminderd is, geeft soms aanleiding tot “nationalistische” bemerkingen zoals: weeral kip, weeral kalkoen, weeral couscous, wat is er verkeerd met onze Belgische keuken? Waarom moeten wij die “geislamiseerde troep” eten en wanneer krijgen we eens een stukje rund of een lekker koteletje? Gelukkig worden de meeste autochtonen geholpen door hun familie en vrienden zodat de kantinelijst hen kan helpen om nog eens iets goed Belgisch te bereiden. Maar ook daar wringt regelmatig het schoentje want de “keukenmomenten” in Blok C van P.I. Beveren worden voor 75% ingenomen door allochtonen, die vaak ook nog een keuken onverzorgd achterlaten… ‘die Belgische fatik moet de keuken maar opruimen’.
Tijdens de open momenten worden de speeltafels ingenomen door de allochtonen en krijgen de anderen weinig gelegenheid om te poolen of de wi-fi installatie te gebruiken. Als een groep samen zit in de wachtzaal voor bezoek of griffie wordt de rust vooral verstoord door onze Noord-Afrikaanse “broeders” en overstemmen zij elke communicatie met hun Arabisch gebrabbel. Men waant zich op die momenten in de “souks” van Marrakech of Casablanca. Op die momenten voel je jezelf als Belg verloren en een minderheidsgroep zonder rechten. Ook de eerder brutale wijze waarop deze allochtone en vooral Noord-Afrikaanse zendelingen met de cipiers omgaan, getuigt vaak van een gebrek aan beleefdheid, een gebrek aan respect voor onze cultuur, een gebrek aan respect voor hun omgeving. Hetzelfde maak je mee tijdens de open momenten en vrees je het moment dat diezelfde allochtonen je aanspreken met “vriend of “broeder”. Als zij die termen gebruiken tegen de “autochtone” gedetineerden weet je dat ze iets nodig hebben. Dat zijn de momenten dat ze zonder krediet zitten om naar huis te bellen of dat ze zonder tabak zitten en van jou wat tabak en blaadjes willen lenen. Ondertussen maken ze de inventaris op van je cel, dan weten ze wat ze nog kunnen lenen. De term “lenen” heeft voor hen een heel andere betekenis dan datgene wat in het groene boekje van de Nederlandse taal staat. Voor de allochtonen staat lenen gelijk aan “gegeven is gegeven” en eens ze hun buit binnen hebben, ben je de titel van vriend of broer onmiddellijk kwijt.
Het lijkt er vaak op dat het allochtone deel van de gevangenisbevolking meer rechten heeft dan de autochtonen. Als een allochtoon in korte broek naar het sportterrein loopt, krijgt hij in de meeste gevallen geen bemerkingen. Durft een autochtoon in een korte broek tot net boven de knie naar het sportveld gaan, wordt hij verplicht een lange broek te dragen. Zo gebeurt het ook dat bepaalde personen hun “djellabah”, het Marokkaanse slaapkleed, dragen tijdens de “vrije momenten”, zelfs met kap. Als we dan als autochtoon vragen waarom hij of zij wel hun djellabah mogen dragen, wordt ons gezegd dat we ons moeten aanpassen aan de multiculturele samenleving. Wij, die de meeste aanpassingen al verdragen, zoals het ver-islamiseerd voedsel en de Arabische muziek, moeten ons nogmaals aanpassen, omdat we mogelijk racistisch zouden kunnen overkomen.
Het lijkt er ook op dat deze Noord Afrikaanse Belgen vaker aan hun dossier kunnen werken bij de PSD of sneller een afspraak krijgen. Soms hebben we de indruk dat we een beroep zouden moeten doen op de vzw Gelijke kansenbeleid of een vzw die zich bezig houdt met de rechten van de minderheidsgroepen, om als echte autochtoon dezelfde rechten te krijgen binnen een Belgische gevangenis als de allochtone gedetineerden. Ook wij, autochtone gedetineerden, hebben recht op werk binnen de gevangenis. Ook wij hebben recht op respect voor onze Belgische cultuur en cultuurbeleving. Ook wij hebben recht op dezelfde faciliteiten, dezelfde toegangsmogelijkheden als onze “gekleurde” inmates. Er wordt vaak verkondigt dat zij die de meeste last of problemen maken, het snelst “bediend” zullen worden. Wij vragen beleefd om minder gediscrimineerd te worden in ons eigen land, onze cultuurbeleving.
P. uit P.I. Beveren