De gevangene: een melkkoe?

Beste lezer,

Hierna volgt een eerste bijdrage van gedetineerde “P” die een aantal noden aanhaalt en hiermee de vinger op de wonde legt naar aanleiding van een artikel van Stefanie Gryson op Mensenrechten.be. Wij lezen graag uw reacties of vragen. Bedankt!


De gevangene: een melkkoe?
Door “P”, gevangenis Beveren

Men blijft kiezen voor hoogbeveiligde gevangenissen, voor een fabrieksmatige manier van opsluiting. Dit zorgt ervoor dat het zeer moeilijk is om te differentiëren. De nieuwe gevangenis in Beveren is hierdoor een gemiste kans‘. Kristel Beyens, professor criminologie aan de VUB

In het artikel ‘Beveren: nieuwe gevangenis, oud zeer’ van Stefanie Gryson (www.mensenrechten.be/14 maart 2014) wordt gesteld dat volgens nationale en internationale wetgeving en verdragen bepaalt is dat het inperken van de vrijheid de straf op zich is. Dit betekent ook dat bijkomende schade zoveel mogelijk dient te worden vermeden en dat de gedetineerden per definitie recht hebben op alle maatregelen betreffende hulp- en dienstverlening. Verder in het artikel wordt gesteld dat om de gedetineerden voor te bereiden op hun re-integratie en dus recidive te laten dalen, er correct moet worden geïnvesteerd in het gevangeniswezen. “De gevangenisstraf zou er voor moeten zorgen dat gedetineerden er als een beter mens buiten komen. Dit kan alleen als de detentieschade zoveel mogelijk wordt beperkt en er ingezet wordt op re-integratie.” Een ander probleem dat aan bod komt en dat de re-integratie in de weg staat, is het ‘bewijs van goed gedrag en zeden’. Een probleem dat volgens advocaat Sven Mary zal moeten opgelost worden omdat anders het probleem van recidive zich zal blijven voordoen.

Het zou mooi zijn indien men ons, de gevangenen, zou kunnen zeggen wat “re-integratie” inhoudt of betekent. Als gedetineerde kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de inhoud van de term re-integratie afhankelijk is van de persoonlijke interpretatie van de wetgever, de strafrechter, de gevangenisdirectie en vooral van de medewerkers van de psycho-sociale diensten in de gevangenissen.

Tal van gedetineerden zijn niet alleen geconfronteerd met een vrijheidsstraf, maar moeten vaak nog boetes en/of schade betalen, en in sommige gevallen ook nog leningen afbetalen. De opnamen in een penitentaire instelling betekent dan dat op alle uitstaande boetes en schulden verwijlintresten worden berekend omdat deze niet tijdig kunnen afbetaald worden.

Eens de gedetineerde in de penitentaire instelling wordt “opgenomen”, moet hij/zij afwachten of er werk voorhanden is, of beroep doen op familie en eventueel vrienden om te kunnen “overleven”. Geen werk binnen de penitentaire instelling of geen financiële steun van familie of vrienden, betekent voor de gedetineerde dat hij/zij geen contact kan opnemen met familie of vrienden, noch telefonisch, noch schriftelijk. Het betekent ook dat hij/zij geen zeep, fruit, tabak, een extra deken,… of andere goederen en diensten kan aankopen. Wil een gedetineerde bv. een televisie, dan kost dit € 18 à € 20 per maand. Tabak en sigaretten kosten evenveel als in de buitenwereld en op alle andere producten rekent de instelling 10 à 15 % “behandelingskosten”. Voordeelverpakkingen of solden zijn onbestaand binnen de muren van de gevangenis. Ook telefoonkosten swingen de pan uit. Niet tegenstaande de telefoontarieven € 0,12 per minuut in de ‘daluren’ en € 0,21 in de ‘piekuren’ + connectiekosten bedragen, wordt € 33,6 per minuut in de daluren en € 56,3 per minuut in de piekuren aangerekend. Indien de gedetineerde contact opneemt met iemand zijn gsm bedraagt de kostprijs € 91,2 per minuut. Een gevangene wordt dus ook ondermijnd in zijn weinige contact met de buitenwereld.

Als de gedetineerde wel kan werken, kan hij/zij tussen de € 0,60 en het toploon van € 2,85 per uur verdienen. Om dit toploon te kunnen verdienen moet de gedetineerde wel in “het atelier” te werk gesteld zijn. Dit betekent dat de “gelukkige” gedetineerde ongeveer € 100 tot maximum € 600 per maand kan verdienen.

Nog erger is het voor de “gepensioneerde” gevangenen. De gedetineerden die over een pensioen beschikken, verliezen dit pensioen na een jaar detentie en zijn dan aangewezen om te “werken’” of moeten (opnieuw) beroep doen op familie en/of vrienden. Zij verliezen hun pensioenrechten, waar zij dan 40 of meer jaren voor gewerkt hebben en dit tot 1 maand na de detentie. Voor de gepensioneerden is de inperking van de vrijheid als straf op zich niet voldoende, zij bekomen nog een extra straf door het ontnemen van hun pensioenrechten.

Blijkbaar volstaat de inperking van de vrijheid niet als straf op zich, de gedetineerde wordt als het ware een melkkoe die tot de laatste (financiële) druppel wordt uitgemolken.